34 Ze konden dit niet begrijpen en hadden geen idee wat Hij ermee bedoelde.
35 Niet ver van de stad Jericho zat een blinde man langs de weg te bedelen.
36 Toen hij zoveel mensen hoorde voorbijgaan, vroeg hij wat er aan de hand was.
37 ‘Jezus van Nazareth komt eraan,’ zei men.
38 De man begon onmiddellijk te roepen: ‘Jezus! Zoon van David! Heb medelijden met mij!’
39 De mensen die voor Jezus uit liepen, zeiden tegen hem dat hij zijn mond moest houden. Maar hij trok zich er niets van aan en begon nog harder te schreeuwen: ‘Zoon van David! Heb medelijden met mij!’
40 Jezus bleef staan. ‘Breng die blinde man eens bij Mij,’ zei Hij.