37 ‘Jezus van Nazareth komt eraan,’ zei men.
38 De man begon onmiddellijk te roepen: ‘Jezus! Zoon van David! Heb medelijden met mij!’
39 De mensen die voor Jezus uit liepen, zeiden tegen hem dat hij zijn mond moest houden. Maar hij trok zich er niets van aan en begon nog harder te schreeuwen: ‘Zoon van David! Heb medelijden met mij!’
40 Jezus bleef staan. ‘Breng die blinde man eens bij Mij,’ zei Hij.
41 Hij vroeg hem: ‘Wat wilt u van Mij?’ ‘Here,’ zei de man. ‘Ik wil zo graag weer zien.’
42 En Jezus zei: ‘Goed. Nu kunt u weer zien. Door uw geloof bent u genezen.’
43 De man kon op dat moment weer zien. Hij ging met Jezus mee en prees God. De mensen die het hadden gezien, begonnen ook God te prijzen.