13 Pilatus riep de Joodse leiders en de andere mensen weer bij elkaar en zei:
14 ‘U hebt deze man bij mij gebracht op beschuldiging van opruiende activiteiten tegen de staat. Ik heb Hem daarover duidelijk ondervraagd en ben tot de conclusie gekomen dat Hij onschuldig is.
15 Herodes vond dat blijkbaar ook en heeft Hem naar ons teruggestuurd. Nee, de man heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat.
16 Ik zal Hem zweepslagen laten geven en daarna in vrijheid stellen.’
17 Hij was namelijk verplicht iemand vrij te laten op het feest.
18 Maar de mensen begonnen allemaal luidkeels te schreeuwen: ‘Hij moet dood!
19 Laat Barabbas vrij!’ Barabbas zat in de gevangenis, omdat hij in Jeruzalem een opstand tegen de regering had geleid en daarbij een moord had gepleegd.