36 De soldaten lachten Hem ook uit en gaven Hem zure wijn te drinken.
37 Ze zeiden: ‘Zeg, koning van de Joden! Red Uzelf!’
38 Boven zijn hoofd hing een bordje met de woorden: ‘Dit is de Koning van de Joden.’
39 Een van de misdadigers die naast Hem hing, zei spottend: ‘Zo, U bent dus de Christus? Bewijs dat eens. Red Uzelf en ons.’
40 Maar de ander snoerde hem de mond. ‘Heb je geen ontzag voor God, terwijl je hetzelfde vonnis hebt gekregen?
41 En wij krijgen ons verdiende loon, maar deze man heeft niets verkeerds gedaan.’
42 Hij zei tegen Jezus: ‘Jezus, denk aan mij als U in uw koninkrijk komt.’