27 Luister, allemaal! Heb uw vijanden lief. Als de mensen u haten, wees dan goed voor hen.
28 Als de mensen u vervloeken, vraag God dan of Hij goed voor hen wil zijn. Als de mensen u pijn doen, bid dan dat zij gelukkig mogen worden.
29 Als iemand u een klap in uw gezicht geeft, laat hem dan begaan en verdedig u niet. Als iemand uw mantel afpakt, geef hem dan ook uw hemd.
30 Als iemand u iets vraagt, geef het hem. Als u iets wordt afgepakt, probeer dan niet het terug te krijgen.
31 Wilt u dat anderen goed voor u zijn? Wees dan zelf ook goed voor hen.
32 Wat voor bijzonders is het te houden van mensen die ook van u houden? Dat doet iedereen.
33 En als u goed bent voor mensen die ook goed voor u zijn, is dat zo bijzonder? Nee, dat is heel gewoon.