42 Maar geen van beiden kon hem terugbetalen. Daarom schold hij hun de schuld kwijt. Wie van de twee zal daarna het meeste van hem houden?’
43 ‘Ik denk de man die hem het meeste geld schuldig was,’ antwoordde Simon. ‘Precies,’ zei Jezus.
44 Daarna keek Hij naar de vrouw en zei tegen Simon: ‘Ziet u deze vrouw? Toen Ik uw huis binnenkwam, hebt u niet de moeite genomen het stof van mijn voeten af te wassen. Maar deze vrouw heeft mijn voeten gewassen met haar tranen en afgedroogd met haar haren.
45 U hebt Mij niet begroet met een kus. Maar zolang Ik hier binnen ben, heeft deze vrouw mijn voeten gekust.
46 U hebt niet het gebruik in acht genomen mijn hoofd met olie te zalven. Maar deze vrouw heeft mijn voeten gezalfd. Met kostbare parfum nog wel.
47 Zij had veel zonden, maar die zijn haar vergeven. Dat blijkt wel uit haar grote liefde. Iemand die voor weinig zonden vergeving heeft gekregen, geeft ook weinig liefde.’
48 Jezus zei daarop tegen de vrouw: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’