44 Judas had met hen afgesproken dat hij Jezus, volgens het gebruik, met een kus zou begroeten. Daaraan konden zij zien wie zij gevangen moesten nemen. ‘Laat Hem niet ontsnappen,’ had hij gezegd.
45 Hij liep direct op Jezus toe. ‘Dag, Meester,’ zei hij en hij kuste Hem.
46 De andere mannen wisten wie ze moesten hebben en namen Jezus gevangen.
47 Maar een van de omstanders trok een zwaard, haalde uit en sloeg de knecht van de hogepriester een oor af.
48 Jezus zei: ‘U doet net of u een misdadiger komt arresteren! Waar zijn anders die zwaarden en knuppels voor nodig?
49 Had u Mij niet kunnen arresteren toen Ik in de tempel was? Daar was Ik toch elke dag? Maar het moet zo gaan als de profeten hebben gezegd. Daarom gebeurt dit allemaal.’
50 Alle leerlingen lieten Hem in de steek en vluchtten weg.