4 Jezus antwoordde: ‘Ga terug naar Johannes en vertel hem wat jullie horen en zien:
5 blinden zijn gaan zien en verlamden lopen weer, melaatsen zijn genezen en doven kunnen nu horen, doden zijn weer levend gemaakt en arme mensen horen het goede nieuws.
6 Gelukkig is degene die in Mij blijft geloven.’
7 Toen de leerlingen van Johannes weggingen, zei Jezus tegen de mensen die om Hem heen stonden: ‘U bent in de woestijn geweest om Johannes te zien. Wat dacht u eigenlijk van hem? Dat hij een riet was dat wuift in de wind?
8 Of dacht u iemand met dure kleren te zullen zien, zoals aan het hof van een koning?
9 Of bent u erheen gegaan om een profeet te zien? Ja, een profeet! En méér dan een profeet!
10 Want hij is de man over wie in het boek van Maleachi geschreven staat: “Ik stuur mijn boodschapper voor u uit om voor u een weg te banen.”