1 Later die dag verliet Jezus het huis en ging bij het meer zitten.
2 Er kwam een grote menigte mensen naar Hem toe. Daarom ging Hij in een boot. Van daaruit sprak Hij de mensen toe die op de oever stonden te luisteren.
3 Hij vertelde hun onder andere deze gelijkenis: ‘Een boer zaaide koren op zijn land.
4 Bij het zaaien viel er wat zaad langs de weg en de vogels kwamen het oppikken.
5 Er viel ook wat zaad op steenachtige grond. Omdat er weinig aarde lag, kwam het vlug op.
6 Maar toen de zon erop ging schijnen, verschroeide het. Het ging dood, omdat het niet veel wortels had.
7 Ander zaad viel tussen de distels en werd erdoor verstikt.