3 Herodes had Johannes namelijk gearresteerd en op aandringen van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus, gevangen gezet.
4 Want Johannes had tegen hem gezegd dat hij niet met haar mocht samenleven.
5 Daarom had hij Johannes willen doden. Maar hij durfde het niet uit angst voor een opstand. Het volk geloofde dat Johannes een profeet was.
6 Op de verjaardag van Herodes kwam de dochter van Herodias de feestzaal binnen en danste voor de gasten.
7 Herodes vond het zo mooi, dat hij beloofde haar te zullen geven wat zij verlangde. ‘Ik zweer het je,’ zei hij.
8 Op aanraden van haar moeder vroeg zij om het hoofd van Johannes de Doper, op een schaal.
9 Herodes vond dit heel erg, maar kon er niet onderuit. Al zijn gasten hadden gehoord welke eed hij had gezworen.