32 “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob!” Daaruit blijkt dat Hij niet een God van doden is, maar van levenden.’
33 Iedereen was diep onder de indruk van zijn inzicht.
34 Toen de Farizeeën hoorden dat Hij de Sadduceeën de mond had gesnoerd, kwamen zij met een nieuwe strikvraag.
35 Een van hen, een bijbelgeleerde, nam het woord.
36 ‘Meester, wat is het belangrijkste gebod in de wet van Mozes?’
37 Jezus antwoordde: ‘Heb de Here, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
38 Dit gebod is het eerste en het belangrijkste.