68 Sommigen gaven Hem klappen in het gezicht en hoonden: ‘Hé, profeet! Zeg, Christus! Zeg eens wie U heeft geslagen!’
69 Ondertussen zat Petrus nog steeds op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Een dienstmeisje kwam naar hem toe en zei: ‘U was ook bij die Jezus uit Galilea.’
70 Maar Petrus ontkende heftig: ‘Welnee, hoe komt u daarbij?’
71 Later bij de poort zag een ander meisje hem. Zij zei tegen de mensen die daar stonden: ‘Die man was ook bij Jezus van Nazareth.’
72 Petrus zwoer dat het niet waar was. ‘Ik ken die man niet!’ riep hij uit.
73 Kort daarna kwam een van de mannen naar hem toe en zei: ‘Ik weet zeker dat u een leerling van Hem bent. Ik hoor het aan uw Galilese accent.’
74 Petrus begon te vloeken en bezwoer: ‘U bent gek! Ik ken die man niet!’