30 Ze spuugden naar Hem, rukten de stok uit zijn hand en sloegen Hem ermee op het hoofd.
31 Na deze bespotting deden zij Hem de rode mantel af, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en namen Hem mee om gekruisigd te worden.
32 Onderweg naar de strafplaats kwamen ze een man uit Cyrene tegen die Simon heette. De soldaten dwongen hem het kruis van Jezus te dragen.
33 Zo kwamen zij bij de heuvel Golgotha, dat betekent Schedelplaats.
34 De soldaten gaven Jezus wijn met een pijnstillend middel erin. Maar toen Hij ervan proefde, wilde Hij het niet drinken.
35 Na Hem aan het kruis gehangen te hebben, verdeelden de soldaten zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen.
36 Daarna gingen zij zitten en hielden de wacht.