4 ‘Het is misdadig wat ik heb gedaan,’ schreeuwde hij. ‘Ik heb onschuldig bloed verraden.’ ‘Dat gaat ons niet aan,’ antwoordden ze. ‘Dat is uw zaak.’
5 Judas gooide het geld over de vloer van de tempel en ging naar buiten. Even later hing hij zich op.
6 De leidende priesters raapten het geld op en zeiden: ‘Dit geld mogen wij niet in de collectekist doen, want het is moordenaarsgeld.’
7 Ze kwamen tot het besluit er het land van de pottenbakker voor te kopen. Het zou worden gebruikt als begraafplaats voor vreemdelingen die in Jeruzalem stierven.
8 Daarom heet die plaats nog altijd Bloedakker.
9 Door dit alles kwam uit wat in het boek van de profeet Jeremia staat: ‘Ze namen de dertig zilveren munten. Meer vond het volk van Israël hem niet waard.
10 Daarvoor kochten ze het land van de pottenbakker. Dit moest ik van de Here zeggen.’