41 De mannen van de Hoge Raad lieten zich ook niet onbetuigd.
42 ‘Hij heeft anderen gered,’ spotten ze. ‘Maar Hij kan Zichzelf niet eens redden! U bent toch de koning van Israël? Kom eens van dat kruis af. Dan zullen we in U geloven.
43 Hij vertrouwde toch op God? Als God zoveel met Hem opheeft, laat die Hem dan komen redden. Hij is immers Gods Zoon?’
44 Zelfs de rovers die met Hem waren gekruisigd, bespotten Hem.
45 Van twaalf tot drie uur hing er een dichte duisternis over het hele land.
46 Om ongeveer drie uur riep Jezus: ‘Eli, Eli, lama sabachtani?’ Dat betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’
47 Sommigen van de mensen die daar stonden, hadden het niet goed verstaan.