1 Daarna werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om door de duivel op de proef te worden gesteld.
2 Nadat hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij ten slotte honger.
3 Op dat moment stelde de duivel Hem op de proef en zei: ‘U bent toch de Zoon van God? Zeg dan dat deze stenen brood moeten worden.’
4 ‘Nee,’ antwoordde Jezus, ‘want in de Boeken staat dat eten niet het belangrijkste is, maar dat de mens ook leeft van ieder woord dat God spreekt.’
5 Toen nam de duivel Hem mee naar het dak van de tempel in Jeruzalem.