7 Niemand van ons leeft voor zichzelf en niemand sterft voor zichzelf,
8 want ons leven is voor de Here en ook ons sterven is voor de Here. Wij zijn van Hem, in leven en dood.
9 Daarom is Christus gestorven en weer levend geworden. Hij moest immers de Heer van de doden en de levenden zijn?
10 Hoe durft u dan een andere gelovige te veroordelen of op hem neer te kijken? Wij zullen ieder voor zich voor Christus terecht moeten staan.
11 Want er staat geschreven dat de Here heeft gezworen: ‘Zo waar als Ik leef, elke knie zal voor Mij buigen en elke tong zal openlijk erkennen dat Ik God ben.’
12 Wij zullen ons persoonlijk voor God moeten verantwoorden.
13 Houd ermee op elkaar te veroordelen. U kunt beter deze maatstaf aanleggen: doe niets waardoor andere gelovigen in verwarring komen of waaraan zij zich ergeren.