1 Hoe staat het dan met Abraham, die de stamvader van ons Joodse volk is?
2 Als hij door zijn eigen inspanning vrij voor God stond, zou hij reden hebben om trots te zijn. Maar tegenover God kun je niet trots zijn.
3 In de Boeken staat het zo: ‘Abraham geloofde God en daarom beschouwde God hem als een rechtvaardig mens.’
4 Wie werkt voor een beloning, krijgt die niet omdat het een gunst is, maar omdat hij er recht op heeft.