9 Vroeger leefde ik zonder de wet. Maar toen ik de wet leerde kennen, ontdekte ik wat zonde is. En het leven maakte plaats voor de dood.
10 De strenge regels die mij naar het leven moesten leiden, bleken mij naar de dood te voeren.
11 De zonde zag haar kans schoon en gebruikte die voorschriften om mij op de verkeerde weg te brengen en te doden.
12 Maar op Gods wet zelf is niets aan te merken. Wat die wet van ons eist, is zuiver, rechtvaardig en goed.
13 Heeft het goede dan mijn dood veroorzaakt? Geen sprake van! Het komt door de zonde, die heeft iets goeds gebruikt om mij de dood in te jagen. Daaruit blijkt haar ware aard.
14 Wij weten dat de wet van God een geestelijke zaak is. Maar ik ben een mens van vlees en bloed, die onderworpen is aan de zonde.
15 Mijn doen en laten zijn voor mijzelf een raadsel. Want ik doe niet wat ik graag wil. Nee, ik doe juist dingen waar ik een hekel aan heb.