9 Want de Here heeft mij verboden ook maar iets te eten of te drinken, zolang ik hier ben en mij gezegd niet naar Juda terug te keren over dezelfde weg waarlangs ik ben gekomen.’
10 Dus ging hij langs een andere weg terug.
11 Nu wilde het geval dat in Betel een oude profeet woonde. Zijn zonen kwamen thuis en vertelden in geuren en kleuren wat de profeet uit Juda had gedaan en wat hij tegen de koning had gezegd.
12 ‘Waar is hij heengegaan?’ wilde de oude profeet weten. Zij vertelden het hem.
13 ‘Snel, zadel de ezel,’ zei de oude man en toen zij dat hadden gedaan,
14 reed hij de profeet achterna en vond hem zittend onder een eik. ‘Bent u die profeet uit Juda?’ vroeg hij hem. ‘Ja, dat ben ik inderdaad,’ antwoordde deze.
15 De oude man zei tegen hem: ‘Kom met mij mee naar huis om wat te eten.’