1 Op een dag zei de profeet Elia, afkomstig uit de stad Tisbe in Gilead, tegen koning Achab: ‘Zo zeker als de Here, de God van Israël, leeft—de God die ik vereer en dien—zal enkele jaren lang geen dauw of regen vallen, totdat ik het weer aankondig.’
2 Daarna zei de Here tegen Elia:
3 ‘Ga naar het oosten en verberg u bij de beek Krith, daar waar de beek in de Jordaan uitmondt.
4 Drink uit de beek en eet wat de raven u brengen, want Ik heb hun opdracht gegeven u voedsel te brengen.’
5 Elia deed wat de Here hem had opgedragen en sloeg zijn kamp op bij de beek.