40 of mij dertig kilo zilver betalen.” Maar terwijl ik met iets anders bezig was, verdween de gevangene.’ ‘Wel, dat is dan uw eigen schuld,’ vond de koning. ‘U zult hem moeten betalen.’
41 Toen rukte de profeet het verband van zijn ogen en de koning herkende hem meteen als een van de profeten.
42 De profeet zei tegen hem: ‘Omdat u de man spaarde van wie ik zei dat hij moest sterven, zult u in zijn plaats sterven en uw volk zal verdwijnen in plaats van het zijne.’
43 Zo keerde de koning van Israël nors en mopperend naar Samaria terug.