11-12 Toen gaf de Here Salomo de volgende boodschap over de tempel die hij aan het bouwen was: ‘Als u doet wat Ik zeg en al mijn geboden gehoorzaamt, zal Ik doen wat Ik tegen uw vader David heb gezegd:
13 Ik zal te midden van de Israëlieten wonen en hen nooit in de steek laten.’
14 Daarna voltooide Salomo de bouw van de tempel.
15 Het hele interieur, van de vloer tot aan het dak, was betimmerd met cederhout en op de vloer lagen planken van cipressenhout.
16 De negen meter lange kamer aan het uiterste einde van de tempel—het Heilige der Heiligen—was eveneens van de vloer tot aan het dak met cederhout betimmerd.
17 Het overige deel van de tempel, buiten het Heilige der Heiligen, was achttien meter lang.
18 Door de hele tempel was de cederhouten betimmering versierd met houtsnijwerk van bloemknoppen en geopende bloemen. Van de stenen muur was niets meer te zien.