20 ‘Wees niet bang,’ antwoordde Samuël. ‘U hebt inderdaad gezondigd, maar zorg er in het vervolg voor dat u de Here met heel uw hart dient en dat u Hem op geen enkele manier links laat liggen.
21 Afgoden kunnen u niet helpen, omdat ze niets voorstellen.
22 De Here zal zijn uitverkoren volk niet in de steek laten, want dan zou Hij zijn grote naam te kort doen. Hij maakte u immers tot zijn eigen volk, omdat Hij dat zo wilde!
23 En wat mij betreft, ik zou niet willen zondigen tegen de Here door niet meer voor u te bidden. Ik zal ook gewoon doorgaan met u te leren over de dingen die rechtvaardig en goed zijn.
24 Heb alleen ontzag voor de Here en dien Hem trouw, denk aan al die geweldige dingen die Hij voor u heeft gedaan.
25 Maar als u toch blijft doorgaan met zondigen, zullen u en uw koning worden vernietigd.’