15 Naar wie is de koning van Israël eigenlijk op jacht? Naar een dode hond of naar een vlo soms?
16 De Here zal beoordelen wie van ons gelijk heeft en degene die schuldig is, zal Hij straffen. Hij is mijn verdediger en Hij zal mij uit uw macht bevrijden!’
17 Saul riep terug: ‘Ben jij dat werkelijk, David?’ Hij begon te huilen
18 en zei tegen David: ‘Jij bent een beter mens dan ik, want jij hebt tenminste geen kwaad met kwaad vergolden.
19 Ja, je hebt vandaag laten zien dat je goed voor mij bent, want toen de Here mij aan je uitleverde, heb je mij niet gedood.
20 Wie ter wereld had in zo'n situatie zijn vijand zomaar laten gaan? Moge de Here jou rijk belonen voor de goedheid waarmee je mij vandaag hebt behandeld.
21 Ik besef nu ook dat jij vast en zeker koning van Israël zult worden en Israël standvastig zult regeren.