40 Toen de boodschappers in Karmel kwamen en haar vertelden waarvoor zij waren gekomen,
41 boog zij zich voor hen neer en zei: ‘Ik ben uw dienares en ik ben zelfs bereid de voeten van de knechten van mijn heer te wassen.’
42 Zij maakte zich snel gereed, nam vijf van haar dienaressen mee, zadelde haar ezel en volgde de mannen naar David. Zo werd zij zijn vrouw.
43 David trouwde ook nog met Ahinoam uit Jizreël.
44 Kort daarvoor had koning Saul zijn dochter Michal, Davids eerste vrouw, uitgehuwelijkt aan een zekere Palti, de zoon van Laïs, die in Gallim woonde.