11 Bovendien werd de ark van God buitgemaakt en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinechas, kwamen om.
12 Een man uit de stam van Benjamin verliet met spoed het slagveld en kwam nog diezelfde dag in Silo aan. Zijn kleren waren gescheurd en hij had stof op zijn hoofd, als teken van groot verdriet.
13 Eli zat langs de kant van de weg te wachten op nieuws over de strijd, want hij was erg ongerust over de ark van God. Toen de boodschapper aankwam en in de stad vertelde wat er was gebeurd, steeg een luid gejammer op.
14 ‘Waarom wordt daar zo geschreeuwd?’ vroeg Eli. De boodschapper kwam snel naar hem toe om het nieuws te vertellen.
15 Eli was achtennegentig jaar en totaal blind, want hij leed aan staar.
16 ‘Ik kom net van het slagveld, ik was daar vandaag nog,’ vertelde hij Eli.
17 ‘Israël is verslagen. Duizenden Israëlieten zijn gesneuveld, ook Hofni en Pinechas. En de ark is in handen van de Filistijnen gevallen.’