12 Ze zullen gevechtseenheden moeten aanvoeren als er oorlog komt en worden gedwongen de koninklijke akkers te ploegen en de oogst binnen te halen. Ook zullen ze zijn wapens en strijdwagens moeten maken.
13 Hij zal uw dochters van u afnemen en hen dwingen aan zijn hof voor hem te koken en te bakken en parfums te maken.
14 Hij zal u uw beste stukken land, wijngaarden en olijfgaarden afnemen en die aan zijn personeel geven.
15 Hij zal een tiende deel van uw oogst nemen en ook dat verdelen onder zijn personeel.
16 Uw slaven en uw beste knechten en dienaren zal hij u afnemen en uw vee zal hij voor zijn eigen gebruik opeisen.
17 Hij zal een tiende deel van uw kudde in beslag nemen en u zult zijn slaven worden.
18 U zult bitter klagen over die koning die u nu verlangt, maar de Here zal niet naar u luisteren.’