2-3 uitgezonderd zijn één jaar oude zoon Joas. Joas werd gered door zijn tante Joséba, een zuster van koning Ahazia. Zij was namelijk een dochter van koning Joram, Ahazia's vader. Zij haalde hem weg bij de andere kinderen van de koning, die zouden worden gedood en verborg hem en zijn verzorgster in een bergplaats in de tempel. Zij bleven daar zes jaar verborgen, terwijl Athalia over het land regeerde.
4 In het zevende regeringsjaar van koningin Athalia riep de priester Jojada de officieren van de paleiswacht en de koninklijke lijfwacht bij zich. Hij ontmoette hen in de tempel van de Here, liet hen geheimhouding zweren en toonde hun de zoon van de koning.
5 Daarna gaf hij de volgende instructies: ‘Eén derde van hen die op de sabbat dienst hebben, moet het paleis rondom bewaken.
6 De anderen moeten de wacht houden bij de tempel.
7 Ga met de wapens in de hand rond de koning staan en dood ieder die door het kordon tracht te breken.
8 Blijf onder alle omstandigheden bij hem.’
9 De officieren voerden de aanwijzingen van Jojada uit. Zij brachten zowel de mannen die op de sabbat geen dienst hadden als hen die wel dienst hadden bij Jojada.