3 Daarom kwam de toorn van de Here over Israël en Hij stond toe dat koning Hazaël van Syrië en diens zoon Benhadad voortdurend overwinningen op Israël behaalden.
4 Maar Joahaz bad om hulp van de Here en de Here luisterde naar hem. Hij zag namelijk heel goed hoe erg Israël te lijden had onder de voortdurende aanvallen van de koning van Syrië.
5 De Here gaf Israël een bevrijder die het volk zou redden van de tirannie van de Syriërs. Daarna konden de Israëlieten weer een rustig en veilig bestaan leiden, zoals dat ook in vroeger dagen was geweest.
6 Maar voorlopig gingen zij door met zondigen, in navolging van de goddeloze Jerobeam. Zij bleven ook de godin Astarte in Samaria aanbidden.
7 Ten slotte dunde de Here Joahaz' leger uit tot hij nog maar vijftig ruiters, tien strijdwagens en tienduizend man voetvolk over had. De rest was door de koning van Syrië vernietigd alsof het stof onder zijn voeten was.
8 De rest van de geschiedenis van koning Joahaz is beschreven in de Kronieken van de koningen van Israël.
9-10 Na zijn dood werd Joahaz in Samaria begraven en zijn zoon Joas regeerde daarna zestien jaar vanuit Samaria. Hij besteeg de troon in het zevenendertigste regeringsjaar van koning Joas van Juda.