1 In het tweede regeringsjaar van koning Joas van Israël kwam koning Amazia in Juda aan het bewind.
2 Amazia was op dat moment vijfentwintig jaar en bleef negenentwintig jaar aan de regering. Zijn moeder heette Joaddan en was een geboren Jeruzalemse.
3 Hij was een goede koning in de ogen van de Here, hoewel niet zo goed als zijn voorvader David. In alles volgde hij het goede voorbeeld van zijn vader Joas.
4 Ook hij haalde echter de offerplaatsen op de heuvels niet weg, dus bleven de mensen daar hun offers en reukwerk verbranden.