35-36 Want de Here had met de nakomelingen van Jakob een verbond gesloten en dat hield in dat zij nooit heidense afgoden mochten vereren of offers mochten aanbieden. Zij moesten uitsluitend de Here vereren, die hen met zulke enorme wonderen en kracht uit Egypte had bevrijd.
37 De nakomelingen van Jakob moesten al Gods wetten naleven en mochten nooit andere goden aanbidden.
38 God had namelijk gezegd: ‘U mag het verbond tussen ons beiden nooit vergeten, aanbid nooit andere goden.
39 U moet alleen de Here aanbidden, Hij zal u beschermen tegen al uw vijanden.’
40 Maar de Israëlieten luisterden niet en gingen gewoon door met het dienen van afgoden.
41 Deze kolonisten uit Babylon vereerden inderdaad de Here, maar zij deden hetzelfde met hun eigen goden. En tot op de dag van vandaag gaan hun nakomelingen daarmee door.