1 Koning Hosea, de zoon van Ela, regeerde drie jaar in Israël toen Achaz' zoon Hizkia koning over Juda werd.
2 Hij was toen vijfentwintig jaar oud en regeerde negenentwintig jaar in Jeruzalem. Abi, de dochter van Zacharia, was zijn moeder.
3 Hij was een goede en rechtvaardige koning, net als zijn voorvader David.
4 Hizkia verwijderde de altaren op de heuvels, brak de heilige pilaren af, sloeg de afgodsbeelden van Asjéra kapot en vernietigde de koperen slang die Mozes ooit had gemaakt. De Israëlieten hadden namelijk nog altijd de gewoonte wierook te branden voor deze slang, die ze de naam Nechustan, ‘Koperslang’, hadden gegeven.