24 Met zo'n klein leger als het uwe, bent u nog niet eens een bedreiging voor het kleinste onderdeel van ons leger. Zelfs al zou Egypte u paarden en strijdwagens bezorgen, zou dat nog niets uitmaken.
25 Denkt u soms dat wij hier uit onszelf zijn gekomen? Beslist niet. De Here heeft ons gestuurd met de opdracht: trek op en vernietig dat volk.’
26 Eljakim, Sebna en Joah zeiden tegen hem: ‘U kunt rustig Aramees spreken, want wij spreken die taal ook. Gebruik geen Hebreeuws, anders verstaan de mensen op de muren u.’
27 Maar de Assyrische generaal antwoordde: ‘Heeft mijn meester mij soms gestuurd om alleen tegen u en de koning te spreken? Nee, ook de mensen op de muren moeten horen wat ik te zeggen heb. Want zij zijn, samen met u, gedoemd om hun eigen uitwerpselen te eten en hun eigen urine te drinken.’
28 De Assyriër schreeuwde daarop in het Hebreeuws naar de mensen op de muur: ‘Luister naar de grote koning van Assyrië!
29 Laat u niet door koning Hizkia voor de gek houden. Het zal hem nooit lukken u uit mijn macht te bevrijden.
30 Laat u toch niet door hem misleiden als hij zegt dat de Here u zal redden.