5 ‘Ga terug naar Hizkia, de leider van mijn volk, en zeg hem dat de Here, de God van zijn voorvader David, zijn gebed heeft gehoord en zijn tranen heeft gezien. Ik zal hem genezen en over drie dagen zal hij al weer op zijn en de tempel kunnen bezoeken.
6 Ik zal hem nog vijftien jaar te leven geven en hem en zijn stad beschermen tegen de koning van Assyrië. Dit zal Ik allemaal doen omwille van Mijzelf en omwille van mijn dienaar David.’
7 Jesaja gaf Hizkia het advies enkele vijgen op de zweer te leggen. Op die manier werd hij genezen.
8 In de tussentijd had koning Hizkia aan Jesaja gevraagd: ‘Met welk teken kunt u bewijzen dat de Here mij zal genezen en dat ik over drie dagen weer naar de tempel zal kunnen gaan?’
9 ‘De Here zal u een bewijs geven,’ vertelde Jesaja hem. ‘Wilt u dat de schaduw van de zonnewijzer tien graden naar voren of naar achteren gaat?’
10 ‘De schaduw gaat altijd naar voren,’ antwoordde Hizkia, ‘laat hem nu naar achteren gaan.’
11 Jesaja vroeg de Here dit te doen en Hij zorgde ervoor dat de schaduw tien graden terugging op de zonnewijzer van Achaz.