4 ‘Uw vader was een strenge meester,’ zeiden zij. ‘Als u ons menswaardiger behandelt, willen wij u wel als koning hebben.’
5 Rehabeam antwoordde dat hij hun drie dagen later zijn besluit zou meedelen.
6 Hij besprak hun eis met de oude mannen die zijn vader Salomo hadden geadviseerd. ‘Wat moet ik hun antwoorden?’ vroeg hij.
7 ‘Als u lang hun koning wilt blijven,’ antwoordden zij, ‘dan moet u hun een positief antwoord geven en vriendelijk behandelen.’
8-9 Maar dat advies stond hem niet aan. En daarom vroeg hij de jonge mannen met wie hij was opgegroeid om raad. ‘Wat denken jullie dat ik het beste kan doen?’ vroeg hij. ‘Moet ik hen soepeler behandelen dan mijn vader deed?’
10 ‘Nee,’ vonden zij. ‘Zeg tegen hen: “Als u denkt dat mijn vader u hard behandelde, wacht dan maar eens af hoe ik u zal aanpakken!” zeg hun: “Mijn pink is dikker dan mijn vaders lid.
11 Ik zal u harder gaan behandelen, zeker niet soepeler. Mijn vader gebruikte de gesel, maar ik zal schorpioenen gebruiken.” ’