15 Stuur mij de tarwe, de gerst, de olijfolie en de wijn waarover u sprak,
16 dan beginnen wij in de heuvels van de Libanon met houthakken. U krijgt zoveel als u nodig hebt en ik zal het in de vorm van vlotten naar Jafo laten brengen. Van daaruit kunt u het dan verder vervoeren naar Jeruzalem.’
17 Salomo telde alle buitenlanders in het land, net zoals zijn vader David had gedaan en kwam op een totaal van honderddrieënvijftigduizend zeshonderd mensen.
18 Hij gebruikte zeventigduizend van hen als gewone arbeiders, tachtigduizend als steenhouwers en zesendertighonderd als opzichters.