1 De inwoners van Jeruzalem kozen toen Ahazia, zijn jongste zoon, als nieuwe koning. Dat kon ook nauwelijks anders, want zijn oudere broers waren door de plunderende Arabieren gedood.
2 Ahazia was tweeëntwintig jaar toen hij de troon besteeg en regeerde één jaar vanuit Jeruzalem. Zijn moeder heette Athalia en was een kleindochter van Omri.
3 Ook hij bewandelde de goddeloze wegen van Achab, want zijn moeder zette hem aan tot slechte daden.
4 Hij was net zo goddeloos als Achab, want na de dood van zijn vader liet zich leiden door Achabs familie en die mensen leidden hem naar de ondergang.