15 De Here werd toornig en stuurde een profeet met de vraag: ‘Waarom aanbidt u uitgerekend goden die niet eens in staat waren hun eigen volk tegen u te beschermen?’
16 ‘Heb ik u soms om advies gevraagd?’ zei de koning op hoge toon. ‘Houd uw mond, anders laat ik u doden!’ De profeet ging weg, maar niet zonder een laatste waarschuwing te uiten: ‘Ik weet dat God heeft besloten u te vernietigen, omdat u deze afgoden vereert en niet naar mijn raad hebt geluisterd.’
17 Koning Amazia van Juda pleegde overleg met zijn raadgevers en liet aan koning Joas van Israël, de zoon van Joahaz, de kleinzoon van Jehu, zeggen: ‘Kom, laten we elkaar ontmoeten en zien wie van ons de sterkste is.’
18 Koning Joas beantwoordde zijn uitdaging met een parabel: ‘In de bergen van de Libanon eiste een distel van een ceder: “Laat uw dochter trouwen met mijn zoon!” Op dat moment kwam een wild dier voorbij en trapte op de distel.
19 U bent natuurlijk erg trots op uw overwinning op Edom, maar ik raad u aan rustig thuis te blijven en geen ruzie met mij te zoeken. Wat hebt u eraan als u en heel Juda ten val komen?’
20 Maar Amazia wilde niet luisteren omdat God van plan was hem te vernietigen om zijn verering van de afgoden van Edom.
21 Toen trok ook Joas op en de legers ontmoetten elkaar bij Bet-Sémes in Juda.