14 De ingang van dit vertrek sloot hij af met een gordijn dat was gemaakt van blauwpurper, roodpurper, karmozijn en fijn linnen, versierd met cherubs.
15 Vooraan in de tempel stonden twee pilaren van 15,75 meter hoog, waar bovenop een kapiteel van 2,25 meter stond dat zich uitstrekte naar het dak.
16 Daarop maakte hij gevlochten slingers en versierde daarmee de kapitelen van de pilaren. Daaraan werden ook nog eens honderd granaatappels bevestigd.
17 Daarna zette hij de pilaren vooraan in de tempel overeind, één rechts en één links. Hij gaf deze de namen Jachin (de rechter) en Boaz (de linker).