19 Ook liet Salomo alle voorwerpen maken die in de tempel thuishoren: het gouden altaar en de tafel voor de toonbroden.
20 Hetzelfde gold voor de gouden kandelaars en de lampen, die volgens de regels vóór de achterzaal werden aangestoken,
21 de bloemdecoraties
22 de snuiters, lepels, offerschalen, schotels en vuurpannen, alles werd van puur goud gemaakt. Zelfs de deuren van de tempel waren van goud, zowel de deuren van de ingang van het Heilige der Heiligen als van de ingang van de grote zaal.