21 Daarop liet de koning Joab bij zich komen en zei: ‘Goed. Ga Absalom halen en breng hem hier.’
22 Joab liet zich voor de koning op de grond vallen, dankte hem en zei: ‘Nu weet ik dat u om mij geeft! Want u hebt mijn verzoek ingewilligd!’
23 Joab ging meteen naar Gesur en bracht Absalom mee terug naar Jeruzalem.
24 ‘Hij mag naar zijn eigen woning gaan,’ beval de koning, ‘maar hij mag niet hier komen, want ik wil hem niet zien.’
25 Nu was geen man in Israël zo mooi en aantrekkelijk als Absalom. Niemand werd daarom ook zo geprezen als hij. Van top tot teen was niets op hem aan te merken.
26 Hij knipte zijn haar slechts eenmaal per jaar, en dan alleen omdat het meer dan twee kilo woog en te zwaar was om mee rond te lopen!
27 Hij had drie zonen en één dochter, Tamar, een erg knap meisje.