45 en zich snel aan mij onderwerpen als zij horen van mijn macht.
46 Zij zullen de moed laten zakken en bevend bij mij komen vanuit hun schuilplaatsen.
47 De Here leeft, gezegend zij mijn Rots. Geprezen zij Hij, de Rots van mijn heil.
48 Gezegend zij God, die mijn tegenstanders verslaat
49 en mij van mijn vijanden redt. Ja, U houdt mij veilig vast, zodat ik boven hen word verhoogd, U beschermt mij tegen het geweld.
50 Daarom loof ik uw naam, o Here, onder de volken en zing tot uw eer.
51 Hij redt zijn koning keer op keer op een wonderbaarlijke manier en is genadig voor de gezalfde, voor David en zijn familie, voor nu en altijd.’