39 en met hulp van deze afgod zal hij onneembare vestingen veroveren. Wie deze afgod vereert, zal hij eren en hoge bestuursposten geven. Als beloning zal hij het land onder hen verdelen.
40 In de eindtijd zal de koning van Egypte hem opnieuw aanvallen en de koning van Syrië zal reageren met een verrassingsaanval. Zijn reusachtige leger met wagens en ruiters en zijn talloze oorlogsschepen zullen de landen binnenvallen als een overstroming.
41 Hij zal verscheidene landen binnendringen, waaronder ook het prachtige Judea, en velen zullen vallen. Edom, Moab en het grootste deel van de Ammonieten zullen ontkomen,
42 maar Egypte en vele andere landen zal hij bezetten.
43 Hij zal al het goud en zilver en andere kostbaarheden van Egypte in beslag nemen en Libiërs en Ethiopiërs zullen zijn slaven worden.
44 Maar hij zal worden gealarmeerd door berichten uit het oosten en het noorden. Ziedend van woede zal hij uitrukken om velen te vernietigen.
45 Hij zal tussen Jeruzalem en de zee zijn tenten opslaan. Terwijl hij daar is, zal hij sterven zonder dat iemand hem helpt.’