4 riep een heraut met krachtige stem: ‘Volken uit alle landen en van allerlei talen, dit is het bevel van de koning:
5 straks zult u de muziek horen van hoorn, fluit, citer, luit, harp, doedelzak en van allerlei andere instrumenten. En zodra die muziek begint te spelen, moet u zich languit op de grond werpen en koning Nebukadnezars gouden beeld aanbidden.
6 Ieder die niet neervalt om te aanbidden, zal ogenblikkelijk in de brandende oven worden gegooid.’
7 Bij het horen van de eerste tonen wierp dus iedereen, ongeacht zijn volk, taal of godsdienst, zich op de grond en aanbad het beeld.
8 Maar enige hoge functionarissen gingen naar de koning en dienden een aanklacht in tegen enkele Judeeërs die weigerden het beeld te aanbidden!
9 ‘Majesteit,’ zeiden zij,
10 ‘u hebt bevel gegeven dat iedereen zich op de grond moet laten vallen en het gouden beeld aanbidden, zodra de muziek begint te spelen.