16 Ik heb echter gehoord dat u allerlei geheimen kunt ontsluieren. Welnu, als u mij de betekenis van deze woorden kunt uitleggen, zult u worden gekleed in purperen kleren en een gouden ketting om uw hals krijgen. Bovendien zult u als derde man regeren over mijn rijk.’
17 Daniël antwoordde: ‘Geef uw geschenken maar aan een ander. Ik zal u evengoed wel vertellen wat daar staat en wat het betekent.
18 Majesteit, God, de Allerhoogste, heeft uw vader Nebukadnezar een koninkrijk en eer, luister en majesteit geschonken.
19 Hij schonk hem zoveel macht dat alle volken ter wereld voor hem beefden van angst en ontzag. Hij doodde wie hij wilde en spaarde wie bij hem in de gunst stond. Naar zijn believen werden mensen verhoogd of vernederd.
20 Maar toen hij trots en overmoedig werd, is hij van de troon gestoten en van zijn eer beroofd.
21 Hij werd verstoten uit de samenleving en zijn innerlijk veranderde in dat van een dier. Hij woonde bij de wilde ezels, at gras als een koe en zijn lichaam werd nat van de dauw uit de hemel. Dat bleef zo tot hij erkende dat God, de Allerhoogste, de opperheerschappij voert over alle koninkrijken op aarde en dat Hij daarin aanstelt wie Hij wil.
22 U, zijn zoon Belsazar, was van dit alles op de hoogte, maar u hebt u desondanks niet vernederd.