23 ‘Dat vierde dier,’ vertelde hij mij, ‘is de vierde wereldmacht die de aarde zal regeren. Het zal verschillen van alle andere. Het zal de hele wereld verslinden en alles vertrappen en vernietigen.
24 Zijn tien horens zijn tien koningen die in dat rijk zullen opstaan. Dan zal er nog een koning opstaan die verschilt van de anderen en drie van hen ten val zal brengen.
25 Hij zal tekeer gaan tegen God, de Allerhoogste, en zijn heiligen achtervolgen. Hij zal proberen alle wetten, regels en gebruiken te veranderen. Drieënhalf jaar lang zullen de heiligen aan zijn grillen worden overgeleverd.
26 Maar dan zal er een rechtszitting zijn en hem zal zijn macht ontnomen worden, hij zal voor eeuwig vernietigd worden.
27 Alle naties, koningen en grootheden onder de hemel zullen hun macht kwijtraken aan het heilige volk van God. Hij zal voor eeuwig over alles en iedereen regeren en alle machthebbers zullen Hem dienen en gehoorzamen.’
28 Dit was het einde van de droom. Bij het ontwaken verkeerde ik, Daniël, in grote verwarring. Ik was helemaal ontdaan, maar vertelde niemand wat ik had gezien.