3 Zo maakte ik een ark van acaciahout en hakte twee nieuwe stenen plaquettes uit, gelijk aan de eerste twee en nam die mee de berg op.
4 De Here schreef de Tien Geboden opnieuw op de plaquettes en gaf ze mij. (Het waren dezelfde geboden die Hij u gaf vanuit het midden van het vuur op de berg, terwijl u aan de voet van de berg toekeek).
5 Toen ging ik weer naar beneden en plaatste de plaquettes in de ark die ik had gemaakt. Zij bevinden zich daar nu nog, precies zoals de Here mij opdroeg.
6 Het volk Israël reisde toen van de bronnen van Bene-Jaäkan naar Mosera, waar Aäron stierf en werd begraven. Zijn zoon Eleazar volgde hem op als priester.
7 Toen reisden wij naar Gudgod en vandaar naar Jotbata, een waterrijke streek.
8 Op die plaats koos de Here de stam Levi uit om de ark van het verbond te dragen, om voor Hem dienst te doen en in zijn naam te zegenen, zoals dat momenteel wordt gedaan.
9 Daarom heeft de stam Levi geen eigen deel van het beloofde land, zoals zijn broederstammen. Want de Here is Zelf zijn erfdeel.