1 ‘Dit zijn de geboden en voorschriften die u moet naleven als u aankomt in het land dat de Here, de God van uw vaders, u voor altijd heeft gegeven:
2 u moet alle heiligdommen van andere volken vernietigen, waar u ze ook maar vindt: hoog in de bergen, op de heuvels of onder bladerrijke bomen.
3 Breek de altaren af, sla de gewijde stenen kapot, verbrand de gewijde palen, hak de afgodsbeelden om en laat niets staan dat aan hun bestaan herinnert!
4-5 U mag uw God niet zomaar ergens offers brengen. Nee, u moet naar zijn huis komen dat Hij voor Zichzelf zal bouwen op een plaats die Hij Zelf kiest.