2 Voordat u de strijd aanbindt, zal een priester voor het volk gaan staan en zeggen:
3 “Luister naar mij, mannen van Israël! Wees niet bang als u vandaag ten strijde trekt!
4 Want de Here, uw God, gaat met u mee! Hij zal tegen uw vijanden vechten en u de overwinning geven!”
5 Dan zullen de legeraanvoerders de mannen op de volgende manier toespreken: “Wie van u heeft een nieuw huis gebouwd en het nog niet in gebruik genomen? Laat die teruggaan naar huis! U zou in de strijd kunnen omkomen en dan zou iemand anders uw huis in gebruik nemen!
6 Heeft iemand een wijngaard geplant en nog geen enkele druif ervan gegeten? Als dat zo is, ga dan terug naar huis! U zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou uw druiven opeten!
7 Is iemand kortgeleden verloofd? Vooruit, ga terug naar huis en trouw eerst! Want u zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou met uw verloofde trouwen.
8 En verder, is iemand bang? Als u dat bent, ga dan naar huis, voordat u ook anderen bang maakt!”